Van promotie tot degradatie, bij Vitesse was het zelden rustig de laatste 35 jaar

Vitesse is definitief gedegradeerd naar de eerste divisie. Na ruim drie decennia op het hoogste niveau, betekent een opeenstapeling van problemen het voorlopige einde van de Arnhemmers in de eredivisie.

Hoge pieken, nog grotere ambities en diepe dalen. Het tijdperk van Vitesse in de eredivisie kende het allemaal.

Vitesse, opgericht in 1892 en daarmee na Sparta Rotterdam de oudste club in het betaald voetbal, speelde 35 seizoenen onafgebroken in de eredivisie en groeide in die tijd uit tot een vaste klant in de subtop.

Ambitieuze Aalbers

Onder voorzitterschap van de ambitieuze Velpse juwelier Karel Aalbers begon de opmars, maar eerst moest hij zijn hand ophouden bij de gemeente om de net zelfstandig geworden proftak te behoeden voor een faillissement.

De aanstelling van de charismatische coach Bert Jacobs in 1987 bleek een gouden greep. Met ervaren krachten als oud-international Frans Thijssen en veel jongens uit de regio zoals Martin Laamers, Edward Sturing en John van den Brom vonden steeds meer Arnhemmers de weg naar stadion Nieuw-Monnikenhuize.

Noeste verdediger Theo Bos kende die weg op zijn duimpje. Hij werd geboren in de wijk Geitenkamp, op een steenworp van het stadion.

Sympathieke verrassing

In 1989 liep Bos een ereronde in zijn stadion met trainer Jacobs op de schouders om het kampioenschap van de eerste divisie te vieren.

Daarna werd Vitesse de sympathieke verrassing van de eredivisie door meteen als vierde te eindigen. De Arnhemmers bereikten zelfs de bekerfinale in De Kuip tegen PSV, een wedstrijd die vooral Van den Brom liefst zo snel mogelijk vergeet.

Hij zag zijn strafschop in de laatste seconde gekeerd worden door Hans van Breukelen, die meteen daarna de 1-0 zege mocht vieren.

Ook in Europa stunten de Arnhemmers, door bij het debuut in de UEFA Cup te winnen van het Noord-Ierse Derry City en het Schotse Dundee United, om pas in de derde ronde te stranden tegen Sporting Portugal.

Daarna volgen meer memorabele Europese avonden tegen onder meer Real Madrid en Parma. Vitesse blijft een Nederlandse subtopper, die tot 2002 nooit lager eindigt dan de zesde plaats.

Futuristisch stadion

Op de achtergrond is voorzitter Aalbers dan al bezig met een futuristisch nieuw stadion met een verschuifbaar dak en een uitrolbaar veld. In Tob Swelheim, baas van energiemaatschappij Nuon, vindt hij een medestander.

In 1998 verhuist Vitesse naar Gelredome, dat plaats biedt aan 25.000 tot 30.000 toeschouwers. Die zitten er ook in het buitengewoon succesvolle jaar van de verhuizing. Met Henk ten Cate als coach en Nikos Machlas als Europees topscorer van het jaar (34 goals) eindigt Vitesse als derde in de eredivisie.

Maar het succes heeft een prijs. Aalbers heeft grote financiële risico’s genomen om zijn plannen te verwezenlijken en werd daarin gesteund door Swelheim. Maar toen die gedwongen werd door zijn eigen bestuur om de geldkraan dicht te draaien, bleef Vitesse met een schuld van ruim 40 miljoen achter.

Flirten met faillissement

Aalbers – die nog wel sportief succes had met Ronald Koeman als coach en Pierre van Hooijdonk als goalgetter – werd verdacht van fraude en moest vertrekken en toen al leek een faillissement onafwendbaar.

Door tussenkomst van de provincie, de gemeente en drie vermogende ‘Vrienden van Vitesse’ (Jan Snellenburg, Cor Guijt en Herman Veenendaal) bleef de club bestaan.

Sportief braken moeilijke tijden aan. Europees kende de club nog een opleving met de uitschakeling van Werder Bremen, maar in 2004 dreigde de club toch echt te degraderen.

Pas in de nacompetitie wist Vitesse, toen al onder coach Sturing en met de jonge Theo Janssen en Nicky Hofs als uitblinkers, het vege lijf te redden.

Met een prijzig salarishuis en te duur onderkomen in het gehuurde Gelredome bleef Vitesse kwakkelen, tot Maasbert Schouten – een sponsor die kort daarvoor de aandelen van de club in handen kreeg – in 2010 een persconferentie aankondigde.

“Niet schrikken”, zei Schouten. “Vitesse gaat vanaf nu voor de landstitel.”

Aan zijn zijde, in het geleende kostuum van algemeen directeur Paul van der Kraan, zat Merab Jordania. De Georgiër bouwde een trainingscentrum op Papendal, zette een supportershome neer en pompte jaarlijks tientallen miljoenen in de club zonder dat ooit duidelijk werd waarom.

Al snel volgden de successen. Met Wilfried Bony als blikvanger leek Vitesse zelfs even op weg naar de landstitel, tot trainer Fred Rutten in de winterstop te kennen werd gegeven dat dat nou ook weer niet de bedoeling was.

De precieze herkomst van de miljoenen van Jordania bleven onduidelijk, maar wel viel op dat Vitesse in die jaren veel spelers van Chelsea, de club van de Russische eigenaar Roman Abramovitsj, over de vloer kreeg.

Matic, Mount en Marco van Ginkel

Huurlingen als Nemanja Matic, Lewis Baker en Mason Mount passeren de poorten van Papendal en stuwden Vitesse weer naar de top van de eredivisie.

Tegelijk versterkte Vitesse het lokale sentiment. Zo werden jaarlijks veteranen van de slag om Arnhem uitgenodigd voor de Airborne-wedstrijd en braken eigen talenten als Ricky van Wolfswinkel, Alexander Büttner, Marco van Ginkel en Davy Pröpper door.

En er werd getreurd om ‘Mister Vitesse’ Theo Bos, oud-speler en trainer, die in 2013 op 47-jarige leeftijd overleed aan alvleesklierkanker.

In dat jaar droeg Jordania de aandelen van de club plotseling over aan de Rus Aleksandr Tsjigirinski en vertrok met slaande deuren. Zo werd hem zelfs een stadionverbod opgelegd, nadat hij algemeen directeur Joost de Wit zou hebben bedreigd.

De nieuwe eigenaar liet zich zelden of nooit zien, maar bleef de structurele tekorten van meer dan tien miljoen per jaar kwistig aanvullen. En dat deed zijn opvolger Valerij Ojf ook.

In 2017 bracht het Vitesse de eerste prijs in de clubhistorie. Dankzij twee treffers van de teruggekeerde Van Wolfswinkel won Vitesse met 2-0 van AZ (getraind door Van den Brom) in de finale van de KNVB-beker.

Ook in 2021 bereikte Vitesse onder de Duitse trainer Thomas Letsch de bekerfinale, waarin het verliest van Ajax.

Vitesse plaatste zich daarmee voor de Conference League, waarin het onder meer Anderlecht (voorronde), Tottenham Hotspur (groepsfase) en Rapid Wien (knock-outfase) de baas was. Pas in de achtste finales tegen AS Roma viel het doek.

Begin van het einde

Door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne wilde Ojf – hoewel hij niet op de internationale sanctielijst stond – in maart 2022 afstand doen van zijn aandelen in Vitesse.

De Amerikaanse investeerder Coley Parry wilde de aandelen van Vitesse overnemen en investeerde alvast een slordige tien tot vijftien miljoen in de club, tot hij te horen kreeg dat hij geen akkoord kreeg van de licentiecommissie van de KNVB.

De jarenlange onduidelijkheid had zijn weerslag op de prestaties: onder oud-speler Phillip Cocu eindigde Vitesse vorig jaar – na lang onderin te hebben gebungeld – nog in de middenmoot. Dit seizoen ging het van kwaad tot erger.

Ook zonder de vrijdag uitgesproken historische puntenstraf was degradatie onvermijdelijk. Een hard gelag, zeker voor Sturing die bij zijn zevende interim-trainersklus voor het eerst het hoofd moet buigen.