Booy telt zijn zegeningen, elke dag weer: ‘Mijn vrouw dacht dat ik doodging’

Het was altijd de mooiste dag van het jaar voor Foeke Booy, in zijn tijd bij FC Utrecht. Met de hele selectie op bezoek bij de revalidatiekliniek aan De Hoogstraat. Sporten met kinderen, een onbetaalbaar geluksmomentje.

En ineens was hij er zelf patiënt. Hij herkende sommige therapeuten zelfs nog van gezicht.

“Het was zondag 4 juli. Het was een mooie dag geweest, samen op pad met mijn vrouw. Ik zat thuis op de bank, me klaar te maken voor Andere Tijden Sport. Het laatste wat ik gezegd heb was: ‘Volgens mij gaat er iets niet goed.’ Ik kon ineens niets meer zien en horen.”

Foeke Booy haalt het moment nog een keer naar boven:

Booy (59) werd die avond getroffen door een herseninfarct. Zijn vrouw was erbij. Dankzij haar alertheid was de ambulance er na vier minuten al. Ook een buurvrouw schoot te hulp, iemand met ervaring als verpleegkundige op de intensive care.

“Ze dacht dat ik doodging”, vertelde zijn vrouw hem later. Booy schiet vol als hij het moment weer voor de geest haalt. “Ik heb heel veel geluk gehad.”

Hij had blijvend letsel kunnen overhouden, zoals velen. Of het had ook helemaal verkeerd kunnen aflopen.

Naast hem in het ziekenhuis lag een man, een lotgenoot. “Hij heette Jacques, kwam uit de richting van De Meern of Montfoort. Ik zag hem alleen maar huilen.”

“Maar het toeval en ook het mooie was dat we elkaar daarna ook in het revalidatiecentrum weer tegenkwamen. En daar zag ik hem herstellen. Hij ging met grote sprongen vooruit, dat was geweldig om mee te maken.”

En hé, daar zat dus ook Foeke Booy. Voetballer van onder meer Cambuur, FC Groningen en op zijn allerbest bij Club Brugge. De trainer die FC Utrecht twee bekers en een Johan Cruijff-schaal bezorgde, wel al een poosje geleden.

“Ze herkenden me zeker nog wel”, zegt Booy over de mensen met wie hij in de kliniek zat. “We praatten ook heel veel met elkaar, maar eigenlijk helemaal niet over voetbal. Ja, op maandagmiddag misschien even. Als Utrecht had gespeeld.”

Booy is inmiddels al jaren technisch directeur bij Cambuur, de club die dit seizoen wordt getroffen door meer persoonlijk leed. De cyste in het hoofd bij trainer Henk de Jong, diens zoon Ruben die werd getroffen door een zware vorm van long covid.

En dat terwijl Cambuur sportief zijn beste jaar uit de clubhistorie beleeft. “Dat maakt het zo tegenstrijdig allemaal.”

Echte topsport

Revalideren is volgens Booy pas echte topsport. Hij zag mensen om zich heen die waren verlamd, niet meer konden lopen en praten. “En nooit klagen over wat ze niet meer konden, maar altijd tevreden met wat ze wel weer hadden bereikt. Dat motiveerde mij ook enorm.”

“Ik wilde eens een man helpen die vanuit zijn rolstoel de deur niet open kreeg. ‘Ga je straks ook met hem mee om het thuis voor hem te doen?’, werd me toen gevraagd. Je moest daar alles zelf leren, weer zelfstandig leren worden.”

Booy mocht de kliniek na tweeënhalve week verlaten. Iemand die altijd zes uurtjes sliep en de rest van de dag het uiterste wilde halen uit zijn werk en zichzelf. De eeuwige topsporter.

“Het neurologisch onderzoek was goed. En ook na onderzoek van mijn hart kreeg ik groen licht. Ik mocht weer sporten, maar wel op een ander niveau.”

Booy liep nog marathons. Met de adrenaline van de ene wedstrijd nog in zijn lichaam, werkte hij al toe naar de volgende.

“En ik was in voorbereiding op de allermooiste, de Marathon van Rotterdam. De veertigste editie, daar wilde ik zo graag bij zijn. Helaas heeft het dus nooit zover mogen komen.”

Het gaat er ook nooit meer van komen, op zijn oude niveau. “Dat heb ik vaarwel gezegd. Maar de stress is nu weg. En achteraf denk je dan: had ik dit maar veel eerder gedaan.”

Het gaat goed met hem, durft Booy hardop te zeggen. Hij is eindelijk eens op vakantie geweest met vrouw, kinderen en kleinkinderen. Hij relativeert het leven, vooral in de ochtend tijdens de lange autorit van zijn woonplaats Utrecht naar het hoge noorden.

Zijn vrouw stelde hem de vraag of hij nog wel zo nodig aan het werk moest. “De keuze liet ze aan mij.”

In het stadion van Cambuur hangt een foto van Booy uit zijn succesvolle jaren in België. In de lijst met het deftige blauw-zwarte shirt zit zijn spelerskaart uit die tijd. Strakke blik, felrood haar. Die Booy is een taaie.

Nog steeds, ook al is hij wel iets veranderd sinds hij in december officieel volledig hersteld werd verklaard. “Ik geef mijn grenzen aan, zeg sneller waar het op staat.”

Geen trainerschap voor Booy

Dat deed hij ook toen hoofdcoach De Jong onlangs wegviel en er extra handjes nodig waren rond het eerste elftal. Booy heeft de vereiste papieren, als enige binnen de club. “Maar ik heb al gezegd dat ik het zelf niet ging doen, nog voordat ze het me hadden kunnen vragen.”

De verleiding was er ook niet meer, geen seconde.

“Als je zoiets hebt meegemaakt als ik, leef je de eerste maanden in angst. Je bent bang, je wordt emotioneel. Het vertrouwen in je lijf is volledig weg. De focus gaat daarna snel op de toekomst.”

Booy heeft een trekhaak op de auto gezet. Samen met zijn vrouw toert hij in zijn vrije uurtjes Nederland door, langs de mooiste plekjes. Waarvan hij eigenlijk niet eens wist dat ze er waren, en zo dichtbij eigenlijk. Het nieuwe leven.

“Het is allemaal zo betrekkelijk. Jammer dat er zoiets ergs moet gebeuren om dat echt te beseffen.”

NOS Voetbal